Aan — Synoniemen, betekenis en gebruik
We hebben 36 synoniemen voor aan gevonden. Zie hieronder wat aan betekent en hoe het in het Nederlands wordt gebruikt.
Aan betekent ongeveer hetzelfde als voorbij. Zie alle synoniemen hieronder.
Synoniemen van aan
- voorbij,
- langs,
- aangaande,
- aansporen,
- achtervoegsel,
- betreffende,
- bij,
- bijwoord,
- boven,
- brandend,
- circa,
- dichtbij,
- die brandt,
- erbij,
- in werking,
- ingeschakeld,
- naast,
- nabij,
- niet dicht,
- niet uit,
- ongeveer,
- over,
- plusminus,
- rivier op nieuw-zeeland,
- sedert,
- sinds,
- tegenovergesteld van af,
- uit,
- vanaf,
- voorzetsel,
- zowat,
- door,
- in,
- met,
- op,
- van
Wat doet aan?
Aan betekent voorbij.
Hoe wordt het woord aan gebruikt?
Het woord aan wordt meestal in het midden van een zin gebruikt en wordt uitgesproken zoals het klinkt.
Het kan ook in meer formele contexten worden gebruikt.
Aan Voorkomen in kruiswoordraadsels
Laag Gemiddeld Hoog
aan verschijnt zelden in kruiswoordpuzzels.
Woorden beginnend met aan
- Aan alle zijden omringen
- Aan allen gemeen
- Aan bedenkingen onderhevig
- Aan belasting onderhevig
- Aan belasting onderworpen
- Aan bod zijn
- Aan boord gaan
- Aan boord klimmen
- Aan de aarde gebonden
- Aan de achterkant
- Aan de achterzijde
- Aan de andere kant
- Aan de basis liggend
- Aan de buitenkant
- Aan de deurbel trekken
- Aan de drank verslaafde man
- Aan de gang
- Aan de gang gaan
- Aan de gang komen
- Aan de gang zijn
- Aan de hand
- Aan de kaak stellen
- Aan de kade leggen
- Aan de klok gebonden
- Aan de lijn doen
- Aan de maat
- Aan de onderkant
- Aan de onderzijde
- Aan de orde stellen
- Aan de overkant
- Aan de overzijde
- Aan de pan vastbakken
- Aan de prijs
- Aan de top
- Aan de top afgerond
- Aan de zwier zijn
- Aan diggelen
- Aan een ander klimaat wennen
- Aan een hogere toegevoegd
- Aan een huis vast bouwen
- Aan een persoon berichten
- Aan een schel trekken
- Aan één stuk
- Aan een stuk door
- Aan een woning bouwen
- Aan elkaar bevestigen
- Aan elkaar binden
- Aan elkaar hangen
- Aan elkaar kleven
- Aan elkaar knopen
Woorden die eindigen op aan
- (laten) doorgaan
- Aan boord gaan
- Aan de gang gaan
- Aan land gaan
- Aan staan
- Aan stukken slaan
- Aangaan
- Aangedaan
- Aanslaan
- Aanstaan
- Aardbaan
- Aardebaan
- Abelenlaan
- Acacialaan
- Achtbaan
- Achteraangaan
- Achternagaan
- Achteroverslaan
- Achterstaan
- Achteruit gaan
- Achteruitgaan
- Achteruitslaan
- Achtervolgingswaan
- Acteursloopbaan
- Ademhalingsorgaan
- Adriaan
- Adviesgevend orgaan
- Adviesorgaan
- Afbreuk doen aan
- Afgaan
- Afgedaan
- Afghaan
- Afrikaan
- Afro-amerikaan
- Afslaan
- Afsluitkraan
- Afstaan
- Aftapkogelkraan
- Aftapkraan
- Afwaarts hellende rijbaan
- Akkoord gaan
- Alleenstaan
- Ambtenaarsloopbaan
- Amerikaan
- Amerikaans-samoaan
- Anglicaan
- Anglomaan
- Anguillaan
- Antilliaan
- Appelleren aan