Cursus — Synoniemen, betekenis en gebruik
We hebben 3 synoniemen voor cursus gevonden. Zie hieronder wat cursus betekent en hoe het in het Nederlands wordt gebruikt.
Zie alle synoniemen van cursus hieronder.
Synoniemen van cursus
Wat doet cursus?
Cursus betekent leergang.
Hoe wordt het woord cursus gebruikt?
Het woord cursus wordt meestal in het midden van een zin gebruikt en wordt uitgesproken zoals het klinkt.
Het kan ook in meer formele contexten worden gebruikt.
Cursus Voorkomen in kruiswoordraadsels
Laag Gemiddeld Hoog
cursus verschijnt zelden in kruiswoordpuzzels.
Woorden beginnend met cursus
- Cursusaanbieder
- Cursusaanbod
- Cursusboek
- Cursuscalendarium
- Cursusdag
- Cursusdoel
- Cursusduur
- Cursusgroep
- Cursusjaar
- Cursusleider
- Cursusleiding
- Cursusmateriaal
- Cursusontwikkeling
- Cursusopzet
- Cursusorganisatie
- Cursusoverzicht
- Cursuspakket
- Cursusplaats
- Cursusprijs
- Cursusprogramma
- Cursusreeks
- Cursusruimte
- Cursustekst
- Cursustraject
Woorden die eindigen op cursus
- Alfabetiseringscursus
- Antislipcursus
- Applicatiecursus
- Automatiseringscursus
- Avondcursus
- Basiscursus
- Beginnerscursus
- Bijscholingscursus
- Blokcursus
- Computercursus
- Dagcursus
- Dirigentencursus
- Handelscursus
- Herhalingscursus
- Inburgeringscursus
- Inhaalcursus
- Initiatiecursus
- Introductiecursus
- Kadercursus
- Kookcursus
- Managementcursus
- Moedercursus
- Naaicursus
- Nascholingscursus
- Omscholingscursus
- Opfriscursus
- Opstapcursus
- Opvoedcursus
- Oriëntatiecursus
- Schakelcursus
- Schrijfcursus
- Slipcursus
- Snelcursus
- Sollicitatiecursus
- Spoedcursus
- Stoomcursus
- Taalcursus
- Talencursus
- Tekstverwerkingscursus
- Televisiecursus
- Trainerscursus
- Trainingscursus
- Vakantiecursus
- Vervolgcursus
- Vervolmakingscursus
- Vormingscursus
- Voscursus
- Wintercursus
- Zangcursus
- Zelfverdedigingscursus