Hotel — Synoniemen, betekenis en gebruik
We hebben 2 synoniemen voor hotel gevonden. Zie hieronder wat hotel betekent en hoe het in het Nederlands wordt gebruikt.
Zie alle synoniemen van hotel hieronder.
Synoniemen van hotel
Wat doet hotel?
Hotel betekent herberg.
Hoe wordt het woord hotel gebruikt?
Het woord hotel wordt meestal in het midden van een zin gebruikt en wordt uitgesproken zoals het klinkt.
Het kan ook in meer formele contexten worden gebruikt.
Hotel Voorkomen in kruiswoordraadsels
Laag Gemiddeld Hoog
hotel verschijnt zelden in kruiswoordpuzzels.
Woorden beginnend met hotel
- Hotel-restaurant
- Hotelaccommodatie
- Hotelbed
- Hotelbediende
- Hotelbedrijf
- Hotelbranche
- Hotelbrand
- Hotelbusiness
- Hotelcapaciteit
- Hoteldebotel
- Hoteldirecteur
- Hoteleigenaar
- Hotelemployé
- Hotelemployee
- Hotelfunctie
- Hotelgast
- Hotelgroep
- Hotelhal
- Hotelhouder
- Hotelhoudster
- Hotelier
- Hôtelier
- Hotelindustrie
- Hotelkamer
- Hotelketen
- Hotellerie
- Hotellinnen
- Hotellobby
- Hotelmanagement
- Hotelmanager
- Hotelovernachting
- Hotelpersoneel
- Hotelprijs
- Hotelrat
- Hotelregister
- Hotelrekening
- Hotelreservering
- Hotelschakeling
- Hotelschip
- Hotelschool
- Hotelsector
- Hotelsluiting
- Hotelsuite
- Hoteluitbater
- Hotelverblijf
- Hotelwezen
- Hotelzilver
Woorden die eindigen op hotel
- Appartementenhotel
- Badhotel
- Bondshotel
- Braadschotel
- Broodschotel
- Dagschotel
- Deel van een hotel
- Designhotel
- Dierenhotel
- Driesterrenhotel
- Eetschotel
- Groenteschotel
- Hoofdschotel
- Jachtschotel
- Jeugdhotel
- Kaasschotel
- Kop-en-schotel
- Langwerpige braadschotel
- Luxehotel
- Macaronischotel
- Oranjehotel
- Ovenschotel
- Passantenhotel
- Restaurant-hotel
- Rijkshotel
- Satellietschotel
- Schotel
- Slaschotel
- Sterrenhotel
- Stoofschotel
- Strandhotel
- Toeristenhotel
- Viersterrenhotel
- Vijfsterrenhotel
- Visschotel
- Vleesschotel
- Zakenhotel
- Zorghotel