Thuis — Synoniemen, betekenis en gebruik
We hebben 7 synoniemen voor thuis gevonden. Zie hieronder wat thuis betekent en hoe het in het Nederlands wordt gebruikt.
Zie alle synoniemen van thuis hieronder.
Synoniemen van thuis
Wat doet thuis?
Thuis betekent vertrouwd.
Hoe wordt het woord thuis gebruikt?
Het woord thuis wordt meestal in het midden van een zin gebruikt en wordt uitgesproken zoals het klinkt.
Het kan ook in meer formele contexten worden gebruikt.
Thuis Voorkomen in kruiswoordraadsels
Laag Gemiddeld Hoog
thuis verschijnt zelden in kruiswoordpuzzels.
Woorden beginnend met thuis
- Thuis bezorgd
- Thuisadres
- Thuisarbeid
- Thuisbaan
- Thuisbankieren
- Thuisbasis
- Thuisbehandeling
- Thuisbevallen
- Thuisbevalling
- Thuisbezorgen
- Thuisbezorging
- Thuisbioscoop
- Thuisblijfmoeder
- Thuisblijfster
- Thuisblijven
- Thuisblijver
- Thuisbrengen
- Thuisclub
- Thuiscomputer
- Thuisduel
- Thuisfluiter
- Thuisfront
- Thuisgebruik
- Thuisgebruiker
- Thuisgevoel
- Thuishalen
- Thuishaven
- Thuishonk
- Thuishoren
- Thuishouden
- Thuishulp
- Thuishulpcentrale
- Thuiskeer
- Thuiskomen
- Thuiskomst
- Thuiskopie
- Thuiskopiëren
- Thuiskrijgen
- Thuisland
- Thuislaten
- Thuislevering
- Thuisliggen
- Thuisloos
- Thuisloze
- Thuislozenproject
- Thuislozenzorg
- Thuismarkt
- Thuismatch
- Thuisnaaister
- Thuisnederlaag
Woorden die eindigen op thuis
- Bij u thuis
- Boothuis
- Buurthuis
- Deel van een buurthuis
- Eethuis
- Exporthuis
- Frans eethuis
- Gasthuis
- Jachthuis
- Kosthuis
- Kruithuis
- Lusthuis
- Niet thuis
- Ontuchthuis
- Opbrengsthuis
- Openbaar slachthuis
- Pesthuis
- Pothuis
- Praathuis
- Rechthuis
- Rusthuis
- Schafthuis
- Schijthuis
- Slachthuis
- Tuchthuis
- Van alle markten thuis
- Van vele markten thuis
- Vluchthuis
- Wachthuis
- Ziekengasthuis
- Zothuis